De aanbevelingen voor zorgverleners
Kort samengevat zijn de aanbevelingen voor zorgverleners:
- dat een multidisciplinair team met deskundigen nodig is;
- dat preventie van complicaties veel aandacht nodig heeft;
- dat een deskundige uw manier van zitten minimaal één keer per twee jaar moet beoordelen;
- dat deskundigen u goed informeren over een gezond zitgedrag en over de juiste hulpmiddelen, zoals een passende rolstoel.
Wanneer u de aanbevelingen kent, kunt u ook zelf beter vragen om de juiste passende zorg.
Hieronder staan de aanbevelingen voor zorgverleners uitgeschreven, zoals ze in de richtlijn voor zorgverleners staan:
“Zorg dat personen die advies geven aan dwarslaesiepatiënten over goed zitten specialistische kennis en expertise hebben op dit onderwerp.”
“Werk multidisciplinair samen bij het voorkomen, analyseren en oplossen van zitproblematiek volgens de systematiek zoals wordt toegepast in zitadvies teams (in dwarslaesiegespecialiseerde revalidatiecentra). Er wordt samengewerkt met cliënt, adviseurs en leveranciers. De ergotherapeut en fysiotherapeut zijn tenminste betrokken; de revalidatiearts, (transmuraal) verpleegkundige en adaptatietechnicus zijn op indicatie betrokken.”
“Besteed aandacht aan preventie van complicaties ten gevolge van zitten in het behandelprogramma dwarslaesie door middel van een gesprek over de kwaliteit van het zitten, een analyse door een arts of therapeut en een rolstoelevaluatie. Overweeg spieractivatie middels elektrostimulatie bij elke persoon met een dwarslaesie en een geschiedenis van decubitus. (Individuele) educatie in risico’s tijdens zitten, zitgedrag, materiaal, houdingen en ondersteuning is een belangrijk onderdeel van de nazorg.”
“Laat mensen met een dwarslaesie, bijvoorbeeld tijdens de nazorgpoli, minimaal 1 x per twee jaar door een deskundige (getrainde physician assistent, ergotherapeut of revalidatiearts) beoordelen op de kwaliteit van het zitten in hun eigen rolstoel.”
“Zorg voor goede informatievoorziening voor de patiënt over de mogelijkheden voor het verkrijgen van de juiste hulpmiddelen.”
De verwachting is dat deze aanbevelingen binnen een jaar na publicatie van de richtlijn (juli 2018) in de zorg toegepast worden.